

























Kepez Ondanks dat het niet waait, slaan de kanten gordijnen in mijn gezicht. Waan me in druipend zweet als honingdruppels op de baklava, die we morgen zullen eten. Ze rolt zacht bleek deeg Bedekt tafel met fluweel Splinters in haar huid Sluipmoordend kruipt hij dan naar binnen tussen de kieren van het raam. Hij zal de kamer met hem vullen, waarna ze zich zal verstoppen in mijn met zout beplakte bed. Onder koeienhuiden zijn we veilig. Slapend kan hij ons niet vinden.